Verzenden Word document naar iPad

Mocht je overgaan tot de aanschaf van een iPad – mag gewoon op z’n Hollands worden uitgesproken – dan ontstaat er een probleem als je van je Komputer Word documenten als email aanhangsel wilt versturen. Het komt dan als een niet-te-openen Winmail.dat ding binnen.
Heb zelf enkele dagen met dat verdomde winmail.dat ding zitten en ook wel liggen worstelen. Ook voor de Appel winkel was het een onbekende klacht en zelfs de helpdesk moest er even ‘samen met mij’ over nadenken.
Uiteindelijk is de oplossing simpel:
Ga in Outlook naar Extra, vervolgens naar Opties en aldaar gearriveerd naar Emailindeling. Daar eenmaal aangekomen kun je het best even uitrusten en drink een kop koffie. In het bovenste vak (Berichtindeling) de optie ‘Tekst zonder opmaak’ aanklikken in het daarvoor bestemde raampje en bij gebrek aan een betere aanduiding op OK drukken. Daarna het Word document toevoegen aan je Email en verzenden naar je iPad.
Is het mailtje op je iPad aangekomen, het aangehangen Word document openen en vervolgens openen in pages (vrij vertaald: pagina’s).
Voilà…, een bejaarde kan de was doen!
In samenhang met die bejaarde, zie vooral http://www.youtube.com/watch?v=8IdXcD4X7bQ&feature=player_embedded.

Laatste tijd nog wel eens het Amsterdamse Bos bezocht?


‘Dit bos is een topprodukt’
Jan Ebbinge: een interview op locatie met Maarten Frankenhuis

Maarten Frankenhuis is onder meer ruim 13 jaar directeur van Artis geweest en rust nog altijd niet op zijn welverdiende lauweren. Hij leidt safarireizen naar Oost en Zuid Afrika, natuurreizen naar Zuid-Amerika, geeft lezingen, schrijft, adviseert en treedt op als dagvoorzitter. Hij kent het Amsterdamse Bos op zijn duimpje. ‘In mijn Artis-tijd liep ik hier vier keer in de week hard.’ Het doet hem zichtbaar goed om er weer terug te zijn. Op de uitkijkpost in de oeverlanden Nieuwe Meer zegt hij: ‘Dit is het mooiste wat je van gemaakte natuur kunt verwachten. Het alternatief is echte natuur, maar dan zou je er op deze locatie een hek omheen moeten zetten om honden en katten buiten te sluiten. Zo is het prima, een absoluut topprodukt.’ Vinden we jouw favoriete dier hier in het bos? Frankenhuis: ‘Ik ben bang van niet. Dat is de Afrikaanse wilde hond, een in groepen jagende hondachtige. Hij is oerlelijk, net als de hyena, maar ‘daarom’ des te fascinerender. In een groep van zo’n dertig honden zijn er maar één man en één vrouw die een nest produceren. De anderen zijn dag in dag uit bezig met zorgen voor moeder en kroost. De Goede Heer en Darwin hebben dat zo geregeld, alle dieren zijn naaste familie en alleen voor je eigen genen geef je je leven. Mijn favoriete dier in het Amsterdamse Bos is de grote bonte specht. Dat geluid, de kleur, de markante verschijning … Als hij er is, is dat een teken van biologische gezondheid van het bos. Dan is er genoeg dood hout en zijn er genoeg insecten. Meer dan iets anders ben ik toch een vogelman.’Je hebt jarenlang de leiding gehad over dieren in gevangenschap. Als je door het bos loopt ben je dan niet jaloers op de dieren hier? ‘Natuurlijk. Dieren in volle vrijheid zijn altijd mooier dan dieren achter tralies en in kooien. Maar mensen in het bos zien niets als ze er niet op gewezen worden. In dierentuinen weet je wat je ziet. Bij kinderen springt de vonk voor dieren over in dierentuinen. Daar komen later de natuurbeschermers uit voort. Voor besef van natuur en milieu moet je hier in het bos zijn. Kinderen zijn pas later geïnteresseerd in grotere verbanden – in de samenhang der dingen – en dan speelt het bos een grote rol’. Als even later het gesprek op de Oostvaardersplassen komt schiet Frankenhuis in vuur en vlam. Afgelopen winter zijn daar voor het zoveelste achtereen volgende jaar veel dieren doodgehongerd. ‘Ik ben er geweest en heb onnoemelijk dierenleed gezien. In Artikel 36 van de Gezondheid en Welzijnswet voor Dieren en daarin staat dat dieren moeten worden geholpen als ze in nood verkeren. Verwilderde huisdieren en edelherten worden daar systematisch doodgehongerd achter onneembare hekken. En kom dan niet aan met kretologie dat het ecologisch verantwoord is als de zwakken sterven en de sterken overblijven, de ‘survival of the fittest’. Dat is een drogreden. ‘Als je dieren achter een hek voedsel onthoudt gaat alles dood’. Hij schreef er een artikel over in NRC Handelsblad.

In ons Bos kwamen in januari opeens 1500 dode vissen boven drijven. Door sneeuw op het ijs kwam er geen zonlicht in het water, waardoor waterplanten en algen niet werden gevoed en een zuurstoftekort ontstond. Consequent wakken slaan en openhouden, zou dat een oplossing zijn? Maarten Frankenhuis: ‘Dat zou helpen, vraagt wel een enorme inspanning, en er dan een bos riet in zetten, dan blijft het wak langer open. Maar de eenden blijven wel rondjes zwemmen, die weten precies wat er aan de hand is, maar zij zijn natuurlijk niet overal. Misschien moet er eens flink gebaggerd worden, hangt ook een prijskaartje aan. Op de bodem ligt altijd rottend, organisch materiaal, waardoor zuurstoftekort dreigt. Als vissen maar naar dieper water kunnen. Het punt is alleen dat in ondieper water meestal meer voedsel is en vaak kunnen ze door ondiepte of de dikte van het ijs niet meer ontsnappen.’
Hij is geen adept van de Partij voor de Dieren. ‘Nee, ik denk niet dat dieren daarbij gebaat zijn. Als ze nu natuur, milieu en leefomgeving als topprioriteit in hun programma hadden, zouden de dieren daar bij horen. Nu is het meer een politieke Dierenbescherming.’ Frankenhuis heeft natuur even hoog zitten als dieren. ‘Ja, het is natuurlijk één grote familie. Wat mij fascineert is de onderlinge verbondenheid en afhankelijkheid, symbiose. Waarom gaat een insect naar die ene plant en waarom niet naar die andere? In dit bos komen beide goed tot hun recht. Gelukkig is er gekozen voor een ‘realistisch soort natuur’, met alle beperkingen van de locatie en de tijd waarin we leven. Eens per jaar fiets ik met oude vrienden uit Twente, mannen die allemaal zijn opgegroeid op landgoederen en dus iets van natuur weten. Dit jaar fietsten we door het Amsterdamse Bos en ze waren allemaal onder de indruk van de kwaliteit van de begroeiing, de natuurwaarde, de variatie in landschappen en zoals de paden voor de verschillende doelgroepen van elkaar gescheiden zijn.’Wie een middag met Maarten Frankenhuis optrekt, wordt bestookt met verhalen over praktijkgevallen met dieren, de een nog boeiender dan de ander. Maar wie mocht denken dat de oud-directeur van Artis er thuis een kleine dierentuin op nahoudt, heeft het mis. Triomfantelijk zegt hij: ‘Ik heb thuis twee leghennen.’

Breng eens een bezoekje aan de Tanzaniaanse savanne


Gisteren teruggekeerd van de eindeloze steppes, weelderig begroeide heuvels en ‘mooi vormgegeven’ kopjes van Tanzania. De savanne was aanzienlijk natter dan de vorige jaren en dus schitterend groen met indrukwekkende wolkenluchten. De kleinere dieren zijn dan iets moeilijker te spotten omdat ze nu niet worden gedwongen te drinken uit de zelfde schaarse watertjes, maar er lijkt wel meer variatie. Ook nu weer vogels en reptielen gezien die ik nog niet eerder had gespot.
Fantastisch gezicht ook om de rivieren en beken een keertje zo vol te zien, dat we er soms niet meer overheen konden komen. En natuurlijk genoten van de prachtig gelegen en comfortabele lodges.
Maar het belangrijkste: ook dit keer weer een groep buitengewoon geïnteresseerde mensen – van veelzijdige pluimage – aan je staart, met als ultieme triomf (voor ondergetekende dan) dat er weer enkele ‘big five freaks’ zijn omgeturnd tot vogelliefhebbers met toekomst. En vlak de ‘small five’ trouwens niet uit, waaronder de mestkever en de olifantspitsmuis.
Inmiddels frequenteren we alleen nog de beste lodges met in achtneming van bereidbare wegen en acceptabele afstanden en volop gelegenheid om de fameuze ‘Grote Trek’ te zien. Bijna 2 miljoen hoefdieren, waaronder vooral gnoes en zebra’s bewegen zich jaar in jaar uit in eeuwig durende cyclus achter de regens aan. Een oergebeuren!
Volgende keer laten we vermoedelijk het Victoriameer vallen – hoe imposant ook – en sluiten af met een paar dagen Zanzibar met haar interessante historie, schitterende stranden, natuurreservaten en koraalriffen.

En mocht u belangstelling hebben voor de bijzondere reizen, die wij nu en dan leiden: de organisatie bevindt zich gelukkig in de betrouwbare en ervaren handen van drs. Peter van der Lende van Labrys Reizen.
E-mail: pvdl@labrysreizen.nl; www.labrysreizen.nl
Telefoon: 035-6423658; mobiel: 06-12719702
Wij zorgen echter voor een onvergetelijke ervaring en veel bijzondere dieren, natuurlijk alles geprojecteerd in complexe biotopen en fascinerende landschappen als de Galápagos eilanden, Amazonia of de Oost Afrikaanse savanne. Wij voeren u daarbij door de diepste krochten van de dierlijke en menselijke geest, anatomie, fysiologie, voortplanting, evolutie en gedrag.

Oppassen geblazen met KPN

De afgelopen dagen hebben we enkele keren telefonisch contact gehad met KPN medewerkers. Eenmaal ongevraagd en eenmaal wilden we enige informatie.
Besteld werd er absoluut niets, maar toch kregen we kort daarna een tweetal brieven van KPN, beide gedateerd op 8 februari jl. In hun eerste schrijven werden we in de eerste regel al hartelijk bedankt voor het bestellen van PC Veilig, een pakket / programma waarom we niet hadden gevraagd en waarvan we trouwens de naam nooit eerder hadden gehoord.
Op 11 februari jl. werd telefonisch contact gelegd met KPN medewerker Eelana, die toezegde de ‘bestelling’ ongedaan te maken. Op de vraag, hoe een nooit geplaatste bestelling ongedaan kon worden gemaakt volgde een onduidelijk en ontwijkend antwoord. Afwachten dus…
Enkele dagen later viel er een nieuw KPN schrijven in de bus met als aanhef: ‘Onlangs hebt u zich bij ons aangemeld voor het abonnement: InternetPlusBellen Basis. Hartelijk dank hiervoor’. Daar hadden we ook nooit om gevraagd, we wilden ons slechts oriënteren.
Aan het eind van de brief: ‘Wilt u uw overeenkomst annuleren, dan kunt u dat zonder verdere verplichtingen doen binnen zeven werkdagen na ontvangst van deze brief. U kunt alleen telefonisch annuleren bij onze KlantenService (inderdaad, met hoofdletters…)’
Nu waren wij na het contact met KPN enkele dagen van huis, zodat die ‘zeven werkdagen’ natuurlijk niet werden gehaald.
Op 17 februari lukte het KPN medewerker Carmelita aan de lijn te krijgen en bezwoeren wij haar nooit een telefonische overeenkomst met KPN te zijn aangegaan. Op de vraag, die we ook al naar aanleiding van de zg. PC Veilig bestelling aan haar collega Eelana hadden gesteld: hoe kan het dat een nooit geplaatste bestelling ongedaan moet worden gemaakt, volgde niet alleen weer een onduidelijk en ontwijkend antwoord, maar werden we voortdurend overschreeuwd met nieuwe suggesties voor voor ons uiterst voordelige combinatiepakketten.
We zijn natuurlijk niet ingegaan op de suggesties – bang geworden naar aanleiding van ervaringen van anderen met de overbekende Nigeriaanse boevenbendes.
Informatief is ook enig grasduinen op de website ‘KPN wanprestatie, het Klachtenblog over o.a. KPN, Telfort, Hi en XS4ALL’: http://kpnwanprestatie.wordpress.com/klachten-kpn/.
Wordt vervolgd.

Ga de hongerende dieren eens voeren in de Oostvaardersplassen

Grote Grazers het kind van de rekening
Hongerdood of de kogel?

Ten geleide: Graag reageer ik op het interview met drs. Frans Vera van Staatsbosbeheer in de NRC van 19 januari jl. In mijn meer dan veertig lange loopbaan als dieren(tuin)arts, hoogleraar diergeneeskunde, Artisdirecteur, dierspecialist, schrijver en Oost Afrika kenner is het de eerste keer dat ik in de pen klim. In het genoemde interview worden namelijk aperte onwaarheden gedebiteerd en de lezer wordt ronduit een rad voor ogen gedraaid. Zeker daar waar het de vergelijking met de Serengeti betreft, de verschillen tussen echte natuur en de Oostvaardersplassen en het verschil tussen landbouwhuisdieren en wilde dieren, zit Vera volstrekt op het verkeerde spoor. Op de zeearend en ganzen ‘ heb ik geen commentaar. Voor hen zijn hekken geen belemmering.

Inmiddels zullen de meeste onder u wel vertrouwd zijn met het uiterst succesvolle project Oostvaarders Plassen, het geesteskind van Staatsbosbeheer: een stuk nieuwe natuur ruim 5600 ha – waarvan de helft water – in stand gehouden door duizenden grote grazers en tienduizenden grauwe ganzen.
Deze grote planteneters, geïmporteerde edelherten en verwilderde landbouwhuisdieren als Konikpaarden en Heckrunderen houden bomen, struiken en grassen op de juiste lengte voor de foeragerende ganzen, die op hun beurt de waterpartijen open houden.
Het experiment heeft geleid tot een schitterend natuurgebied van internationaal belang voor veel vogelsoorten. Een gebied dat alleen in stand kan worden gehouden met behulp van paard, rund en edelhert, alles in nauwe samenwerking – of beter gezegd in symbiose – met tienduizenden grauwe ganzen.
In zoverre een geslaagd experiment dus.

De grote sterfte onder de hoefdieren, vooral in de winter 2004 – 2005, heeft de gemoederen danig beroerd. De boeren omdat voor de koeien en paarden aan de Staatsbosbeheerzijde van het hek andere veterinaire en hygiënische regels en richtlijnen golden dan voor de boerendieren. De burger én de boer, omdat de aanblik van uitgehongerde en stervende dieren terecht onverdraaglijk was.
Ook dit jaar was het weer raak. De winter is nog lang niet voorbij en Frans Vera van Staatsbosbeheer put zich ook nu weer uit in de traditionele reeks onzindelijke argumenten om deze door een onwetende overheid getolereerde dierenmishandeling te rechtvaardigen (NRC van 19 januari 2010).

Staatsbosbeheer kiest in de Oostvaarders Plassen namelijk nadrukkelijk voor een model waarbij zogenaamd de natuur het voor het zeggen heeft en waarbij door euthanasie van zwakke en uitgehongerde dieren dierenleed wordt voorkomen. Dagelijks toezicht en euthanasie van dieren, die het leven in de kudde door ouderdom of zwakte – meestal ten gevolge van verhongering – niet langer aan kunnen, voorkomt nog ernstiger individueel lijden (verbeterd predatormodel).
Terecht liepen – en lopen nog steeds – de emoties bij de beelden van verhongerende en stervende dieren hoog op. De politiek besloot een commissie in te stellen om het probleem te bestuderen. In het interview van 19 januari jl. in NRC stelt Vera: ‘Ook de felste tegenstanders van dit soort natuurbeheer spraken toen af dat zij zich zouden conformeren aan de uitkomst’. Niet waar dus!
Het publiek, dierenwelzijnsorganisaties en zelfs de politiek lieten zich echter geen rad voor ogen draaien en ook specialisten op het onderhavige gebied bleven fel tegen. Het gebazel over zo genaamde robuuste corridors werd niet geslikt, bovendien na enige tijd ontstaat er natuurlijk toch weer overbevolking met als gevolg verhongering. Letterlijk en figuurlijk uitstel van executie dus.
Op zijn opmerking over de zeearend en ganzen ‘ heb ik geen commentaar. Voor hen vormen hekken geen belemmering.

Dierenwelzijn met voeten getreden

Pas sinds zo’n 125 jaar praten we serieus over dierenwelzijn, resulterend in de Gezondheids en Welzijnswet voor Dieren van 24 september 1992. Artikel 36, tevens van toepassing op dieren die niet worden gehouden, zowel herkauwende en eenhoevige dieren, stelt duidelijk dat het verboden is de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen, en dat een ieder is verplicht hulpbehoevende dieren de nodige zorg te verlenen.
De minister heeft indertijd hierop bedacht ten aanzien van de zorgplicht, dat dan de beide soorten landbouwhuisdieren maar als niet gehouden moeten worden beschouwd, maar dat hen de noodzakelijke zorg niet mag worden onthouden…

In de winter is de populatie aan grote grazers te groot in relatie tot de draagcapaciteit van de vegetatie, met als gevolg voedselgebrek, verhongering, lijden en sterfte. In de échte natuur hebben dieren de mogelijkheid om naar andere gebieden te trekken, bovendien, een bonte verzameling aan predatoren houdt de omvang van de populatie binnen de perken.
Staatsbosbeheer besloot op een gegeven ogenblik wel tot afschieten op basis van een dagelijkse inspectie, maar dat betrof dan ‘dieren zonder toekomstperspectieven’, dat wil zeggen dieren die al langere tijd zinloos leden. Waarom dan niet preventie van de voorspelbare overbevolking combineren met preventie van lijden ten gevolge van voedselgebrek?

Frans Vera stelt in het recente interview dat sterfte percentages, zoals geconstateerd in de Oostvaardersplassen, ook in Oost Afrika voorkomen en dus als normaal moeten worden beschouwd. De sterkste dieren zullen dan overleven. Dat is inderdaad het geval in Oost Afrika, waar vergelijkbare sterfte percentages niet ongebruikelijk zijn, maar er is wel degelijk een markant verschil in soorten doodsoorzaken.
Staatsbosbeheer beweert dat ook op de Oost Afrikaanse savanne verhongering de hoofdoorzaak is van decimering van de reusachtige populatie grote grazers en predatoren geen rol van betekenis spelen. Dat is absoluut niet waar.
Bovendien moet Vera uit de droom worden geholpen daar waar hij stelt, dat evenals in de Oostvaardersplassen, ook in Afrika de natuurgebieden door een hek worden omgeven. Al sinds zeven jaar kom ik jaarlijks een of twee keer in de belangrijkste natuurgebieden van Noord Tanzania en ook andere landen in de regio heb ik bezocht, maar een hek heb ik nooit gezien! De honderden duizenden zebra’s, gnoes en andere antilopen tellende kuddes migreren jaarlijks volstrekt over de Oost Afrikaanse savanne naar nieuwe weidegronden. Onbelemmerd door hekken, wegen, spoorlijnen en dijken als de losgelaten huisdieren in het geesteskind van Frans Vera.
Dat tijdens de grote trak op de Oost Afrikaanse steppe talloze doden bij vallen is logisch, maar de vergelijking van Vera met de sterfteoorzaken in de Oostvaardersplassen is pure nonsens en grenst aan bedrog van argeloze lezers en onwetende politici.

De sterfte tijdens de grote trek in de Serengeti en de Mara’s wordt veroorzaakt door ongevallen o.a. bij het springen van rivieroevers, predatie door krokodillen, fysieke uitputting van vooral zwakke jongen en oude dieren, besmettelijke ziekten, en verdrinking in de sterk stromende rivieren, die moeten worden over gestoken. Ook de sterfte onder jonge dieren, die nog te klein zijn om mee kunnen komen met de kudde, is substantieel. Door de vrijwel continue trek naar voedselrijke gebieden hebben de grote planteneters doorgaans weinig te lijden van voedselgebrek en hebben roofdieren relatief weinig invloed, omdat ze in hoge mate territoriaal zijn en ook hun jongen nog lang hulpbehoevend.
Zeer incidenteel sterven grotere aantallen dieren ten gevolge van een El Nino gerelateerde droogte, maar dat is absoluut geen jaarlijks terugkerend fenomeen.

De invloed van roofdieren op de populatiegrootte speelt eigenlijk alleen een rol van belang bij grote grazers als zebra’s en gnoes e.d., die niet meedoen aan de jaarlijkse trek, zo als het geval is in de Ngorongoro krater, een situatie waar de dieren – evenals in de Oostvaarders Plassen – ook niet kunnen ontsnappen.
Hier dus geen verliezen ten gevolge van een uitputtende trek, krokodillen, verdrinking e.d., maar in dit geval reguleren de roofdieren de aantallen.
Een regulatiemechanisme waarvan Vera stelt, dat dat nauwelijks invloed heeft in Europese omstandigheden. Dr. Jan van Haaften, die daarnaar onderzoek deed meldde dat in Europa predatoren als bij voorbeeld wolven wel degelijk een regulerende invloed hebben op de aantallen wilde hoefdieren.

Onderzoek naar een oplossing

Bij het in toom houden van de opgesloten (landbouwhuis)dieren in de Oostvaarders Plassen is zonder meer een rol voor de mens weg gelegd.
Vergroten van het terrein en het aanleggen van ‘robuuste corridors’ is letterlijk en figuurlijk uitstel van executie en bijvoedering in tijden van voedselschaarste is slechts symptoombestrijding.
Verwijderen van de overtollige dieren – maar dan voordat er sprake is van ernstig lijden – lijkt de enige reële oplossing.
Natuurlijk moet er rekening worden gehouden met publieke onrust, maar goede voorlichting moet de kou uit de lucht kunnen halen.
Niet vergeten mag worden, dat ook predatoren voor continue onrust zorgen!
De kadavers kunnen een goede bestemming vinden in dierentuinen en in de diervoederindustrie. De edelherten mogen naar de poelier ter vervanging van het geïmporteerde en speciaal gefokte hertenvlees.
Een klein deel kunnen we laten liggen voor aaseters.
De veterinair-hygiënische aspecten blijven nu maar even onbesproken.

Landschapsbeheer ten behoeve van een bijzonder soort (uitgestorven) landschap met behulp van grote grazers – zelfs al moeten we onze toevlucht nemen tot Konickpaarden en fake oerossen (landbouwhuisdieren dus!) – blijft een interessante insteek. En op zich is het experiment beslist een succes geworden.
Maar in mijn beleving is er maar één oplossing om ondragelijk lijden en verhongering van deze paarden, koeien en edelherten te voorkomen, en dat is de aantallen door een gericht afschot reguleren:
– De overtollige dieren gelijkelijk verdeeld over het jaar verwijderen, zoals als predatoren in het wild ook doen, met mogelijk een piek tegen de winter,
– Tussentijds blijven selecteren op oude, zieke, kreupele en wrakke dieren zo als inmiddels gelukkig gebeurt,
– Het afschot afstemmen op de draagcapaciteit van de vegetatie,
– Deze strategie in alle eerlijkheid communiceren met het publiek.

Er bestaan op dit moment – na invoering van het zo genaamde verbeterd predatormodel dus – geen wezenlijke verschillen meer tussen Staatsbosbeheer en degenen, die zich het lot van de hongerende dieren aantrekken.
Het gaat er nu alleen nog om: wachten we met afschot tot de dieren verhongeren en ernstig lijden, óf anticiperen we op populatie omvang, seizoen en voedselaanbod en plegen voordat lijden manifest wordt een gericht afschot.
Tragisch is in mijn optiek dat het geschil tussen Staatsbosbeheer en andere instanties hem niet eens zit in de jaarlijkse en onontkoombare sterfte, maar alleen in de manier en het moment waarop die sterfte wordt gerealiseerd. En dat laatste lijkt me een volstrekt ondergeschikt doel binnen het verder zo succesvolle experiment Oostvaardersplassen.

Dr. Maarten Th. Frankenhuis.
Oud hoogleraar Faculteit Diergeneeskunde
Oud directeur Natura Artis Magistra
Voorzitter van de Raad van Toezicht Zodiac Zoos

Probeer ook eens iets volstrekt zinloos

Op 19 juni 2003 werd het volgende verzoek gericht aan het Bestuur van ABN AMRO:

Graag vraag ik uw aandacht voor een zaak die onze beide ondernemingen op een verrassende manier bindt.
Bijna één hectare Artis, globaal gelegen naast Flamingoserre en Artisbibliotheek, wordt thans ontwikkeld tot een attractieve presentatie, waarin diersoorten van de Zuid-Amerikaanse pampa en het aangrenzende heuvelland tezamen worden gehuisvest. De financiering – anderhalf miljoen Euro – wordt mogelijk gemaakt door de Gemeente Amsterdam Afdeling Economische Zaken.
De populatie zal onder andere bestaan uit guanaco’s, vicunia’s, lama’s, mara’s, capibara’s, gemaande miereneters, Chileense flamingo’s, coscorobazwanen en nandoes. Voor de manenwolven is een apart verblijf ingericht. Het betreft een combinatie van aantrekkelijke en levendige dieren waarvan enkele veelvuldig van het water gebruik maken.

Tijdens de grondwerkzaamheden werd echter een ernstige loodvervuiling geconstateerd van zes keer de norm, resulterend in maandenlange vertraging van de werkzaamheden en een ruim
€ 100.000 kostende, verplichte sanering. Absoluut een ‘must’ voor de veiligheid van onze dieren.
Het betreft hier met lood vervuild baggerslib, dat honderden jaren geleden moet zijn gestort op de oevers van de toenmalige voorzetting van de Nieuwe Prinsengracht, thans Artisvijvers.

De werkelijke herkomst van het lood is natuurlijk niet duidelijk, maar informatie van de Archeologische Dienst van de Gemeente Amsterdam leerde, dat het mogelijk afkomstig is van werven en toeleverende industrieën van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC).
Op het nabijgelegen Roeterseiland bestond in de 17e en 18e eeuw namelijk veel industriële activiteit, waaronder diverse bedrijven voor de productie van loodhoudende verven.
Bekend is dat – daar waar drinkwater in loden waterleidingen maximaal slechts 1,5 mg/kg lood bevat – loodhoudende verven met hun loodgehalte van 100.000 mg/kg het milieu veel zwaarder belasten.
Verder werd lood natuurlijk gebruikt als scheepsballast, voor de productie van loodslabs, theelood voor de bekleding van theekisten, drukletters en verzegelloodjes.

In onze zoektocht naar de ‘vervuiler’ kwamen wij tot het volgende: rond de Franse inval ging de VOC failliet en werd de handel op de Oost geleidelijk overgenomen door de Engelsen.
Op 24 december 1795 werd het ‘Decreet tot vernietiging van het tegenwoordig bewind der VOC’ aangenomen en op 1 maart 1796 moesten de bewindhebbers plaats maken voor het 21 leden tellend ‘Committé tot de zaken van de Oostindische Handel en Bezittingen’.
De compagnie was niet opgeheven, maar genationaliseerd. Het octrooi werd gehandhaafd.

Teneinde na de Franse overheersing de Indische handel daadwerkelijk terug te winnen op de concurrentie werd op 24 maart 1824 bij Koninklijk Besluit de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) opgericht. Het geesteskind van Koning Willem I nam de taken van de vroegere VOC over, vooral daar waar het de bundeling betrof van de risico’s en kosten van de vaart op Indië, het bestuur, ordehandhaving en handel. Evenals de VOC, die 25 jaar eerder definitief ten onder was gegaan, was zij een echte handelsmaatschappij, had ook vestigingen in Amsterdam, Rotterdam, Middelburg, en Batavia, en nam haar intrek in voormalige VOC factorijen in Decima (Japan) en de Chinese havenstad Kanton. Haar Indische bijnaam luidde dan ook niet zonder reden: ‘kompenie ketjil’, de kleine compagnie.
De relatie tussen de NHM en ABN AMRO wordt het best weergegeven in het voorwoord van mr. P.J. Kalff, oud-voorzitter van de Raad van Bestuur ABN AMRO, in het jubileumboek ‘Wereldwijd bankieren, ABN AMRO 1824-1999’ (Uitg. ABN AMRO NV, Amsterdam 1999):
‘Het 175-jarig jubileum van de grootste bank van Nederland, zonder twijfel een gebeurtenis om bij stil te staan. Op 29 maart 1824 werd bij Koninklijk Besluit van Koning Willem I de Nederlandsche Handel-Maatschappij, de oudste rechtsvoorganger van ABN AMRO, opgericht om de handel tussen Nederland en Nederlands-Indië weer op gang te brengen’.
Hoewel het voorgaande historisch gezien natuurlijk geen ‘sluitend bewijs’ kan worden genoemd, ligt een relatie tussen de geconstateerde loodvervuiling in Artis en de industriële activiteiten waarin uiteindelijk ABN AMRO haar wortels heeft, enigszins voor de hand.
Het is dan ook om die reden, dat ik u verzoek het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra (1838) te willen bijstaan in de dekking van de kosten verbonden aan de sanering. Wij van onze kant zullen er voor zorgen dat het onze bezoekers niet kan ontgaan wie ons in dezen heeft ondersteund.

Vanzelfsprekend ben ik bereid een en ander mondeling toe te lichten zo daar van uw kant behoefte aan mocht bestaan. Indien uw tijd het toelaat, bij voorkeur op locatie.

Hoogachtend,

ABN AMRO heeft de strekking van de brief blijkbaar niet begrepen, want op 14 augustus 2003 moet het Bestuur van de bankinstelling nogmaals worden verzocht het verzoek van Artis te honoreren:

Graag wil u hartelijk bedanken voor het feit dat u ons verzoek van 19 juni jl. in behandeling heeft genomen.
Ik denk dat echter mijn schrijven per abuis op de Afdeling Corporate Sponsoring is beland. Wij mikken namelijk absoluut niet op sponsoring door ABN AMRO.
Wij zijn op de hoogte van uw sponsorbeleid, gericht op een beperkt aantal projecten uit de wereld van sport en cultuur.
In ons geval gaat het echter niet om sponsoring maar om ondersteuning bij het verplicht saneren van milieuschadelijke loodvervuiling, welke werd veroorzaakt door industriële activiteiten die mede ten grondslag lagen aan het ontstaan van ABN AMRO.
Het is dan ook om die reden, dat ik mijn verzoek aan u herhaal toch te willen overwegen het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra (1838) te willen bijstaan in de dekking van de kosten verbonden aan de verplichte sanering van de loodvervuiling.

Hoogachtend,

Een toevallige ontmoeting met een hooggeplaatste ABN AMRO employé maakt, dat nog eenmaal een poging wordt ondernomen om de bank tot inkeer te brengen. Maar helaas…:

Hartelijk dank voor uw uitgebreide antwoord van 10 januari jl. op mijn verzoek de financiële consequenties van de loodvervuiling op het Artisterrein nader te willen bestuderen.
Uw conclusie is duidelijk: al bestaat er een ‘verre’ relatie tussen de Verenigde Oostindische Compagnie – de oorspronkelijke vervuiler van het terrein – en ABN-AMRO, een causaal verband tussen ons ‘loodprobleem’ en uw bank ziet u niet en van een bijdrage van uw zijde in de saneringskosten kan dan ook geen sprake zijn.

Wij zijn u evenwel zeer erkentelijk voor de nuttige verwijzing naar de mogelijkheden, die het Ministerie van VROM biedt ten aanzien van een bijdrage in de saneringskosten van historische bodemvervuiling van bedrijventerreinen.
Ten slotte zijn wij verheugd te horen dat de cliëntenontvangst Estate Planning in Artis zo goed is bevallen, dat uw vermogende relaties werden geattendeerd op de fiscaal interessante mogelijkheid van schenking aan Artis en dat in de toekomst gebruik van onze bijzondere accommodatie weer in uw keuzeoverweging wordt meegenomen.

Met vriendelijke groet,
en altijd inzetbaar voor volgende bijeenkomsten,

Neem nooit een rat mee op vakantie!

Een van de best bestudeerde effecten van de introductie van een exoot op een ecossyteem vond plaats op de Aleoeten, een eilandengroep in de Beringstraat tussen Alaska en Siberië. Ratten, vermoedelijk afkomstig van een Japans schip dat rond 1750 strandde op de kust van een van de eilanden – inmiddels Rat Island geheten – bleken een desastreus effect te hebben gehad op het ecosysteem van het eiland, tot zelfs ver in de kustwateren rondom. De nieuwkomers gingen zich op grote schaal te buiten aan de eieren en kuikens en soms ook aan grondbroedende ouders. Op de Aleoeten zijn daardoor de meeuwenkolonies op de door de ratten veroverde eilanden ongeveer gehalveerd in vergelijking met de ratvrije eilanden. Onderzoekers van de Universiteit van Californië telden de aantallen beringmeeuwen (Larus glaucescens) en Noord-Amerikaanse zwarte scholeksters (Haematopus bachmani) op acht rathoudende en op tachtig ratvrije eilanden. Ten gevolge van de dramatische afname van de meeuwen- en scholeksterpopulaties, nam het aantal zeeslakken, de belangrijkste prooi van deze vogels, enorm in aantal toe. De slakken hielden op hun beurt weer ferm huis onder de algen en wieren op de rateilanden. Op de vrijgekomen plekken namen de dichtheden van mosselen en zeesterren vervolgens zo’n dertig en vijftig keer toe. Er werden zelfs zes keer zoveel zeepokken geteld als op ratvrije eilanden. Het aantal zeeanemonen en sponzen verdriedubbelde.
Een schoolvoorbeeld hoe de vraatzucht van een kersvers geïntroduceerde exoot, in dit geval de rat, effect sorteert in de totale voedselketen. Te land, ter zee en in de lucht.

In geval van oorlog, onderduiken in Artis

Geen enkele medewerker van Artis werd in de oorlog in de tuin zelf gearresteerd. Concentratiekamp, gevangenisstraf of Arbeitseinsatz, dwangarbeid ten behoeve van de Duitse oorlogsinspanningen, dreigde immers permanent.
Sunier stond pal voor zijn mensen. Naast zijn succesvolle verzet tegen het wegvoeren van jonge mannelijke personeelsleden voor de Arbeiteinsatz, moest hij nog meer problemen voor zijn personeel oplossen. Zo kon het gebeuren dat op een ochtend in januari 1942 Sunier’s secretaresse, mej. W. Pelt en mej. N. Scheffer, de bibliothecaresse niet kwamen opdagen. Zij waren met enkele huisgenoten opgepakt. In hun huis was anti-Duitse propaganda aangetroffen.
Sunier echter was al bij de gevangeniscommandant op het kantoor geweest, nog voordat de dames voor verhoor werden voorgeleid. Mej. Pelt vertelt in een interview: “Toen ik werd binnengeleid, zag ik het kaartje van Sunier al op het bureau van die Duitser liggen.” Na korte tijd wist Sunier eerst mej. Pelt en later mej. Scheffer vrij te krijgen.
Dat het slechts bij enkele aanvaringen met de bezetter gebleven is, wekt verbazing gezien de omstandigheid, dat drie Artismedewerkers niet konden worden vertrouwd. Een kantoorklerk sympathiseerde op relatief ongevaarlijke wijze met de bezetter, maar voor de pachter van het restaurant was het oppassen geblazen. Eén medewerker ging in Duitse krijgsdienst naar het Oostfront. Vóór zijn vertrek had hij zijn collega’s nog toegevoegd: “Ik verraad jullie echt niet!”
Hij bleef in het land van zijn keuze…

Altijd kijken voor je gaat zitten

Een mopje uit de hongerwinter: “een man, op zoek naar een onderduikadres, komt in Artis terecht. Van de directeur krijgt hij toestemming om als aap vermomd zijn dagen op de rots te slijten.
Het pakje wordt gemaakt van de huid van een net door hongerig personeel verorberd exemplaar.
Er was echter een probleem: om te bezuinigen op de stookkosten waren de krokodillen bij de apen geplaatst. De man had daartegen gelukkig geen bezwaar en nestelde zich op de apenrots.
In een moment van onoplettendheid struikelde de man, gleed naar beneden en kwam bovenop een hongerige krokodil terecht. De man verstijfde van angst. Maar in plaats van toe te happen, zei de krokodil geschrokken: “Kun je niet uit je doppen kijken als je ergens gaat zitten?”

NATUURLIJK VERKADE; het verhaal van de albums

door Marga Coesèl (1999)
Uitgegeven door Terra, Warnsveld en Verkade Stichting, Zaandam

Woensdag 24 maart 1999 werd het laatste, en naar het zich laat aanzien tevens het allerlaatste Verkade-album gepresenteerd. Natuurlijk in de nostalgische omlijsting van de bedrijfsharmonie in de oude feestzaal van de chocoladefabriek te Zaandam.
Een waardige afsluiting van een initiatief dat voor miljoenen Nederlanders een inspiratiebron is geweest om eens nader met natuur en milieu kennis te maken. Nog steeds worden in tal van boekenkasten Verkade-albums gekoesterd en wordt er naar gevraagd bij antiquariaten.
Dat miljoenen is zeker niet overdreven: tussen 1903 en 1945 werden 30 Verkade-albums uitgebracht, in totaal ruim 2 miljoen exemplaren en tussen 1965 en 1995 zagen nog eens 5 boeken het daglicht met een gezamenlijke oplage van bijna 400.000 exemplaren. Van sommige albums werden bijna 200.000 delen gedrukt, en dat in een tijd dat de bevolking van Nederland nog niet de helft van de huidige was, hetzelfde geldt vermoedelijk voor het besteedbaar inkomen Het eerste boek kostte 25 cent, het laatste voor de oorlog 75 cent.
Inclusief de fascimile-afdrukken, die vanaf 1975 verschenen, werden 3.225.617 Verkade-albums onder het Nederlandse publiek verspreid. Het werd een bedrijf op zich, op een gegeven moment werd alleen al de plaatjes-ruilafdeling bemand door 20 medewerkers, en overal in het land werden ruilbeurzen georganiseerd. Bij de uitreiking van het eerste exemplaar werd door de aanwezigen uit volle borst het uit 1913 daterende Verkade’s Plaatjesbeurslied gezongen. Het is ook in het nieuwe album afgedrukt.
Verder geeft het boek een voortreffelijk inzicht en in de traditie van de albums, alles natuurlijk rijk geïllustreerd, van de motivatie van de initiatiefnemers, de organisatie, illustratoren en schrijvers. Veel aandacht natuurlijk ook voor Artis, immers 5 van de 35 albums gaan over Artisdieren en werden geschreven door de grote Portielje. Het is daarom vooral voor onze leden haast een “must” om dit bijzonder onderhoudende werk aan te schaffen. een waardige afsluiting van uw eigen reeks Verkade-albums.