Rumoerig voortijlend door de heldere vriesnacht, de vorstgrens op de hielen, spoeden zich rumoerig gakkende ganzenformaties. Vanuit onze Waterlandse nederzetting zien we winter na winter de speelse slingerende V’s in aerodynamische hoogstandjes voorbij trekken. Grauwgrijze slierten als imposante superwezens waarvan slechts het hoofd nu en dan wordt vervangen. De vermoeide koploper wordt afgewisseld, men reikt elkaar de helpende vlerk.
Het helpen van de naaste familie is lang niet ongebruikelijk in het dierenrijk en soms zelfs wordt de helpende hand uitgestoken naar volstrekt onverwante individuen.
Zo delen Zuid-Amerikaanse bloed zuigende vleermuizen het door hen gewonnen bloed ook met volstrekt onverwante individuen en beschermen bavianen andermans kroost. Chimpansees helpen onverwante soortgenoten die door luipaarden of agressieve soortgenoten worden bedreigd.
Maar hoe belangeloos dat ook moge lijken, vrijwel altijd speelt mee: voor wat hoort wat.
Als een bloedzuigende vleermuis twee of drie nachten achtereen geen bloed kan zuigen gaat hij dood. Succesvolle jagers delen echter eerder met individuen die bloed met hen in het verleden hebben gedeeld dan met dieren die dat niet doen. Profiteurs die de ‘zaak tillen’ worden genadeloos afgestraft en sterven dan ook de jammerlijke hongerdood.
Het principe is en blijft dus: voor wat hoort wat!
Inmiddels stapelen de voorbeelden uit het dierenrijk zich op, veel meer dieren dan vroeger gedacht, zijn bereid zich belangeloos in te zetten voor niet alleen verwante soortgenoten, maar ook voor onverwante.
Zelfs voor individuen van een andere soort. Zelfs voor een mens…
Zo werd geconstateerd dat kauwen belangeloos voedsel delen met niet-verwante soortgenoten. Ze doen dat zo frequent en (op het oog) zo geheel belangeloos, dat het veel geobserveerde en vergelijkbaar gedrag van apen daar bij puur egoïsme lijkt.
Maar je vrijwillig ontfermen over andermans en onverwant kroost, mét daarbij een reële kans op acuut levensgevaar. Dat zien we vooral voor de mens weggelegd. Hoe weinigen waren in de Tweede Wereldoorlog bereid hun leven in de waagschaal te stellen voor hen onbekende vervolgden en voor onverwante nakomelingen!
Waarom zouden mensen niet een klein beetje mogen verschillen van dieren?
Onze gemeenschappelijke en miljoenen jaren oude wortels zijn weliswaar hecht verweven. Daar veranderen die paar generaties vuistbijlen hakken, pijl en boog schieten, boekdrukken, e-mailen en oorlogvoeren niets aan. Slechts een rimpel in de wordingsgeschiedenis van onze soort.
Maar waarom dan anoniem doneren aan een goed doel. Op het eerste gezicht evolutionair moeilijk te verklaren. Niemand weet er immers van?
Individuen van onze soort kunnen vermoedelijk ook weldoen en zich ogenschijnlijk belangeloos inzetten voor anderen, om er een goed gevoel aan over te houden.
Beloning door anderen lijkt voor lezer dezes niet altijd nodig, zelfbeloning is genoeg.
En voor velen geldt bovendien, Onze Lieve Heer ziet tóch alles!
Verondersteld wordt wel dat datgene nu is wat mensen écht van dieren onderscheidt…