Geen enkele medewerker van Artis werd in de oorlog in de tuin zelf gearresteerd. Concentratiekamp, gevangenisstraf of Arbeitseinsatz, dwangarbeid ten behoeve van de Duitse oorlogsinspanningen, dreigde immers permanent.
Sunier stond pal voor zijn mensen. Naast zijn succesvolle verzet tegen het wegvoeren van jonge mannelijke personeelsleden voor de Arbeiteinsatz, moest hij nog meer problemen voor zijn personeel oplossen. Zo kon het gebeuren dat op een ochtend in januari 1942 Sunier’s secretaresse, mej. W. Pelt en mej. N. Scheffer, de bibliothecaresse niet kwamen opdagen. Zij waren met enkele huisgenoten opgepakt. In hun huis was anti-Duitse propaganda aangetroffen.
Sunier echter was al bij de gevangeniscommandant op het kantoor geweest, nog voordat de dames voor verhoor werden voorgeleid. Mej. Pelt vertelt in een interview: “Toen ik werd binnengeleid, zag ik het kaartje van Sunier al op het bureau van die Duitser liggen.” Na korte tijd wist Sunier eerst mej. Pelt en later mej. Scheffer vrij te krijgen.
Dat het slechts bij enkele aanvaringen met de bezetter gebleven is, wekt verbazing gezien de omstandigheid, dat drie Artismedewerkers niet konden worden vertrouwd. Een kantoorklerk sympathiseerde op relatief ongevaarlijke wijze met de bezetter, maar voor de pachter van het restaurant was het oppassen geblazen. Eén medewerker ging in Duitse krijgsdienst naar het Oostfront. Vóór zijn vertrek had hij zijn collega’s nog toegevoegd: “Ik verraad jullie echt niet!”
Hij bleef in het land van zijn keuze…