Ruim een maand geleden zijn we teruggekeerd uit Oeganda. Wat een ongereptheid, uitgestrekte natuur en schitterende meren en rivieren. En heerlijk rustig (nog) natuurlijk. Vergeleken met Tanzania erg weinig zoogdieren gezien, gelukkig wel een keertje twee leeuwen in een boom en twee keer een luipaard, waarvan een met jong en veel vogels, maar bovenal echte ruige oernatuur. Omdat we ook erg veel van de plattelands en stadsbevolking hebben gezien heb ik het gevoel dat ik Afrika nu pas echt heb leren kennen.
Buiten de stad nergens andere auto’s of mensengedoe, toeristisch nauwelijks ontwikkeld en ongelofelijke lange en slechte wegen. Daar waar je in Tanzania dagelijks vele malen over de zebra’s, talloze soorten antilopen, roofdieren en olifanten struikelt is het op dat gebied hier maar povertjes.
Voor onze medereizigers was het nu en dan even ‘afzien’. Het gezelschap werd behoorlijk op de proef gesteld door de enorme afstanden in relatie tot de buitengewoon slechte conditie van de wegen (veeleer half droog gevallen beekbeddingen!), de vaak matige tot slechte lodges en een orgie van niet brandende lampen, weigerende stopcontacten, los aan de muur hangend sanitair en veelvuldig gebrek aan warm – en soms ook oud water. De Oegandezen zelf zijn nog niet zover. Hun Engels en bevattingsvermogen voor onze – in hun ogen vaak vreemde – Westerse wensen is ver onder de maat en van anticiperen op situaties, plannen, soepel inspelen en organiseren hebben ze helemaal nooit gehoord. Het opnemen van bestellingen van meer dan 5 consumpties verliep eigenlijk nergens zonder gedoe en mateloze vertraging. Maar zondermeer van zeer goeden wille, gedienstig en uiterst vriendelijk. Niet onbegrijpelijk, wij zouden evenzeer moeite hebben met het aanpassen aan hun ontspannen manier van leven, huishouden en werken. Samenvattend: We hadden het beslist niet willen missen, maar volgende keer liever weer naar Tanzania.
Een rijpe en relativerende reactie van een lezer van dit relaas wil ik u echter niet onthouden: ‘we beseffen dan tenminste weer eens, hoe zeer wij gewend zijn om de zaken naar onze Westerse hand te zetten. Waarom moet er altijd en overal elektra zijn of een watercloset? Is aan rokerige lantaarn en een gat een grond niet even effectief? Lange en slechte wegen zijn vooral een probleem voor de tijdgebonden toerist, die meent dat de afstand in kilometers op het reisschema een relevant gegeven is. De afstand wordt in die landen gemeten in de tijd, die het neemt om te lopen.’
Maar wel of geen warm water of werkend stopcontact, ook in 2011 begeleiden we voor Labrys Reizen weer groepen door de mooiste natuurgebieden van Oost en Zuid Afrika – voor het 8e jaar alweer – altijd nieuw, altijd een feest.
En mocht u niet willen geloven dat het ook in Oeganda kan sneeuwen, klik dan op http://www.frankenhuis.org/kerstkaart/
Een bruisend en voorspoedig 2011 toegewenst!