De degenkrab, het traditionele ‘levende fossiel’ bij uitstek, is krab noch kreeft maar meer verwant met spinnen. De bekendste soort komt voor aan de oostkust van Noord- en Midden-Amerika, enkele andere soorten degenkrabben leven in het Verre-Oosten.
Degenkrabben bevolken al ruim 350 miljoen jaar onveranderd de wereldzeeën en stammen af van de uitgestorven groep van zeeschorpioenen. De fossiele voorouders van de degenkrabben (trilobieten) behoren tot de meest algemene fossiele vondsten.
Bloed van degenkrabben wordt in laboratoria veelvuldig gebruikt omdat het reageert met giftige en ziekmakende afscheidingsproducten van bacteriën (endotoxinen). Een van de redenen waarom het ruime toepassing vindt in het onderzoek naar resistentie van antibiotica en om te controleren of geneesmiddelen en chirurgische implantaten bacterievrij zijn.
Gerekend wordt daarbij op het eenvoudige maar uiterst effectieve immuunapparaat dat een binnengedrongen bacterie in het degenkrablijf meteen dodelijk verpakt in een soort gel.