De Affaire Woestduyn: schoolvoorbeeld van onbehoorlijk bestuur

Ooit stond op het duin ten oosten van de monumentale watertoren een van de mooiste landhuizen van Domburg. Bij de bevrijding van Walcheren in 1944 gaat het huis in vlammen op. De houten bovenbouw wordt verwoest, maar het stenen souterrain blijft geheel behouden. Deze wordt vervolgens – zonder de eigenaar om toestemming te vragen of zelfs maar vooraf te informeren – onteigend, gesloopt en voor het gemak door de overheid ‘op nul geschat’. De onbehoorlijke argumentatie: ‘Deze regeling beteekent een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging en heeft bovendien voor Uw gemeente het aantrekkelijke, dat zij geen onteigeningsvergoeding voor de restanten der opstallen hoeft te betalen’.

De Gemeente Oostkapelle stelt dan ook terecht enige kritische kanttekeningen bij de sloop en onteigening: ‘de juistheid van deze lastgeving willen wij vooralsnog in het midden laten. Wij zijn echter van mening dat waar deze gronden geen provinciaal eigendom zijn, toch in de eerste plaats medewerking van de eigenaren nodig is.’ De burgemeester laat in de notulen niet onvermeld ‘dat de woning herstelbaar was, maar op last van de Commissarissen van de Wederopbouw werd afgebroken.’ Gedeputeerde Staten van Zeeland zegt hierover later nog: ‘Het hoeft geen betoog, dat de belanghebbende door deze uitspraak van de Kroon zich in zijn belangen in zijn rechtsgevoel ernstig gekrenkt voelde. Eerst wordt een (her)bouwvergunning verkregen van de Gemeente Oostkapelle, terwijl deze later op verzoek van Gedeputeerde Staten van Zeeland door de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting weer wordt ingetrokken.’

De burgemeester laat met enige gêne aan de eigenaar weten: ‘Ik heb de indruk dat men tracht door steeds maar de zaak uit te stellen U murw te maken.’
Uiteindelijk werd de eigenaar door voortdurende ambtelijke onwil en obstructie gedwongen zijn verzet tegen het herbouwverbod en de absurd lage vergoeding op te geven. De nabestaanden voelen zich echter nog steeds ernstig aangetast in hun rechtsgevoel, maar blijven vechten tegen het onrecht hen aangedaan.