Veterinaire frivoliteiten uit vroeger eeuwen


Het aantal oude veeartsenijkundige handboeken welke de historisch geïnteresseerde collega ter beschikking staat, is uiterst gering in vergelijking tot dat, waartoe zijn medische tegenhanger zich kan wenden. Zeker het aantal Nederlandstalige werken is op de vingers van één hand te tellen; wenst men meer te weten omtrent het veeartsenijkundig wel en wee uit vroeger eeuwen van andere huisdieren dan paard en koe, dan blijven slechts enkele over.
Merkwaardigerwijs is een der oudste Nederlandstalige werken het meest compleet voor wat betreft het aantal te bespreken diersoorten. Hierin worden behalve de (huis)zoogdieren, zij het soms summier, ook duiven, hoenders, ganzen, eenden en bijen behandeld. Dit ‘Schoon Medecijnboecxken, tracterende vande natuerlicke crancheydt alder dieren’, uitgegeven door Bernaert Langenis in 1600, is op haar
beurt zoals het titelblad vermeldt ‘ghetranslateert uut den Hoochduytschen in onser Nederlantscher Spraken’.
Het oorspronkelijke Duitse werk, in 1530 gedrukt in Straatsburg, werd zoals in de Nederlandse versie te lezen valt, ‘ghecopieert uut Varone, Plinio, Vergilio en Palladio’. Veel van de informatie in dit 60 pagina’s tellende boekje is inderdaad, zij het meer uitgebreid, te vinden in de lijvige Romeinse werken over landbouw en veeteelt.
De herkomst van de op de laatste pagina bijgevoegde eisen behorende bij het paard konden evenwel niet worden teruggevonden; het zijn vooral deze eisen die wij U, gezien hun relatie met de titel van dit epistel, niet willen onthouden:

Een goet Peerd moet hebben twaelff stucken van ses Creaturen vanelcks twee stukken ofte conditien.
In den eersten, vande Pauwe.
Luyde Stemme. Schoon Hayr.
Item vanden Ezel.
Eenen Stercken rugghe. Goede hoornen des voets.
Item vanden Wolff.
Wel eten. Ende sachte draven.
Item vanden Vos.
Scherp ghesichte. Eenen schoonen Steert
Item vanden hase.
Snel loopen. Cort keeren.
Item vander Vrouwe.
Een Schoone Borst en laten geerne opsitten.

Vrij vertaald:
Een goed paard moet in het bezit zijn van twaalf onderdelen van zes schepsels; van elk twee eigenschappen of vermogens.
In de eerste plaats moet ze hebben het forse stemgeluid en
het mooie ‘haar’ van de pauw.
Van de ezel dient ze te bezitten de sterke rug en
de goede hoornkwaliteit van de hoef.
Evenals de wolf dient ze te beschikken over een goede eetlust en
een soepele gang.
Als de vos dient ze te beschikken over een scherpe blik en
een mooie staart.
Ze moet snel als een haas kunnen lopen en
even snel kunnen wenden.
Als een vrouw dient het te zijn
schoon van borst en zich graag…?!

Bijna 400 jaar geleden werden deze ontwapenend vrijmoedige woorden neergeschreven in een veeteelt-kundigdiergeneeskundig handboek. Hoe lang zal het nog duren voordat onze vakliteratuur ook van uit dit aspect bezien de moeite van het bestuderen weer waard is.
Duidelijk blijkt uit de onvolledige vertaling dat ook ondergetekende nog niet geheel rijp is om op dit gebied baanbrekend werk te verrichten.