In Memoriam Drs. Cees Fris, 23 december 1947 – 31 december 2009
Op oudejaarsavond overleed geheel onverwacht mijn oude vriend drs. Cees Fris.
Cees Fris is doctorandus in de diergeneeskunde. Cees had iets met mensen, auto’s en natuurlijk met dieren, anders waag je je niet aan zo’n studie.
De volgorde van belangrijkheid laat ik even in het midden, hoewel van iemand, zo lang werkzaam in de communicatie, verwacht mag worden dat de mens voorop zal staan. Maar Cees heeft dat mistige vak levenslang bedreven bij de Gezondheidsdienst voor Dieren.
Dat suggereert natuurlijk een dierenliefdevolle veelzijdigheid. Maar die liefde betrof slechts de hond, een diersoort waarvoor bij de Gezondheidsdienst voor Pluimvee geen plaats was ingeruimd. Voor auto’s gelukkig wel, maar dan alleen op de weidse parkeerplaats buiten. Dat had Cees ook nodig want ik herinner me hem vooral pontificaal heersend over overdreven grote auto’s. Moesten de andere medewerkers zich met hun gezinnetjes behelpen met een rottig geel Golfje, een Opel Cadet of eend, Cees bereed in z’n eentje jarenlang de grootste Citroën denkbaar. Prettig voor de hond, rechtvaardigde hij zijn uitspatting en bovendien had hij het ding nodig voor lange reizen naar zuidelijke landen.
Op die weken durende, benzine slorpende uitstapjes ontmoette hij dan andere auto’s, dieren en mensen, want met dat drietal had hij iets, liet ik u al weten.
Het zijn vooral die ontmoetingen waarover hij voor zijn familie en vrienden – letterlijk – een boekje open heeft gedaan.
Voor u en mij absoluut geen bijzondere belevenissen, maar beleefd en beschreven door Cees is dat anders. Met een bijzonder gevoel voor humor en relativeringsvermogen maakt hij u mede schuldig bij zijn ontmoetingen en confrontaties met andere auto’s, dieren en mensen.
Ik denk dat het al ruim anderhalf jaar geleden was, dat de eerste reisverhalen via zijn blog bij mij binnenstroomden. Dat was leuk want zoveel contact hadden we door de afstand en de verandering van werkkring niet meer. En natuurlijk, iedereen meent het druk te hebben.
Al meteen bij het eerste verhaal was duidelijk dat hier een getalenteerd schrijver aan het woord was, een taalpurist bovendien. Direct na lezing heb ik hem indringend laten weten, dat hij van dit verhaal en alle die nog zouden volgen, een boekje moest maken.
Dat vond Cees nonsens in zijn alles overheersende bescheidenheid – behalve daar waar het auto’s betrof, zo liet ik u al weten. Maar gelukkig bleven de reisbelevenissen komen.
Al bij de eerste pennenvrucht heb ik het rode potlood gehanteerd. Niet zo zeer omdat zijn schrijfsels bol stonden van de fouten, dat beslist niet. Het was meer een beetje sarren, of jennen zo u wilt. Ik bleef gewoon net zo lang zoeken tot ik iets had gevonden, al was het maar met een voorstel tot een minder goed alternatief.
Meestal moest ik mijn kwaadaardige inborst koesteren met een dubbele spatie of een komma, die zonder storen net zo goed elders kon staan.
Uiteindelijk stonden zijn belangrijkste reizen en de meest verrassende ontmoetingen op schrift en kon het boekje worden gedrukt.
Hoe trots en vereerd voelde ik me toen mij werd gevraagd het voorwoord te schrijven. Dat het op de achterflap werd afgedrukt was evenzeer verrassend als het feit, dat diverse serieus daarvoor bedoelde foto’s terzijde werden gelegd en – typerend voor Cees – een mallotig plaatje werd gekozen waarbij een geit mijn oor er bijna afhapt.
Het boekje kreeg de bescheiden titel ‘Been there, did that’.
Cees ten voeten uit.
Cees werd op donderdag 7 januari 2010 begraven op de prachtig besneeuwde Algemene Begraafplaats aan de Woudenbergseweg in zijn woonplaats Zeist. Toen de kist boven het graf zweefde en iedereen nog even in stilte aan deze bijzondere mens dacht, kwam als afgezant van het Nederlandse pluimvee een bedeesd doch nieuwsgierig roodborstje nog even een kijkje nemen. Het vogeltje nam het graf en de aanwezigen eerbiedig aandachtig in zich op en verdween. Voor het binnenshuis verkerende bedrijfspluimvee, waarvan Cees zo lang de sprankelende woordvoerder is geweest, was het blijkbaar te koud.
Fijn om te hebben ervaren dat het contact tussen Cees en het gevogelte is gebleven.
Ik verheug me enorm op Cees’ laatste reisverhaal mocht het mailcontact met het Hiernamaals ooit tot stand komen.