De Affaire Oostvaardersplassen werkelijk opgelost?


In de afgelopen 25 jaar werden in de Oostvaardersplassen bij Lelystad huisdieren (runderen en paarden) en edelherten losgelaten. De dieren vermeerderden zich uitbundig. Niet verwonderlijk: voedsel in overvloed, geen natuurlijke vijanden en er werd niet gejaagd of anderszins ‘dieren uit de collectie genomen’. Zoals viel te verwachten traden na enkele jaren ernstige voedseltekorten op met bijbehorende verhongering, sterfte en dierenleed.
Door Staatsbosbeheer en het Ministerie van LNV werd dit echter ‘als natuur beschouwd’. De beelden van stervende hoefdieren gingen door het hele land en de politiek maakte zich nu ook zorgen over de onwettige aantasting van het welzijn van de grote grazers. Een LNV welgevallig groepje werd gevraagd de zaak te bestuderen.
Omdat het welzijn van de dieren er niet op vooruitging werd er opnieuw geëvalueerd.

Er bestonden tot de tweede evaluatie – dus na de invoering van het zo genaamde verbeterd predatormodel – geen wezenlijke verschillen meer tussen Staatsbosbeheer en de velen, die zich het lot van de hongerende en stervende dieren aantrokken.
Het gaat er nu alleen nog om: wordt gewacht met afschot tot de dieren verhongeren, ernstig lijden en sterven, óf wordt geanticipeerd op de populatie omvang in combinatie met seizoen en voedselaanbod en vindt een daarop gebaseerd gericht afschot plaats voordat lijden manifest wordt. Daar lijkt nu aan te worden voldaan.
Tragisch was in mijn optiek vooral dat het geschil tussen Staatsbosbeheer en andere instanties hem niet eens zat niet in de jaarlijkse en onontkoombare sterfte, maar alleen in de manier en het moment waarop die sterfte werd gerealiseerd. In feite een volstrekt ondergeschikt doel binnen het zo succesvolle experiment om van de Oostvaardersplassen een vogelreservaat te maken van meer dan nationale betekenis. Daarbij dient te worden opgemerkt, dat de enorme omvang van de populatie aan grote grazers in combinatie met het voedseltekort in de winter en het vroege voorjaar zorgen voor omvangrijke schade, aan bomen en struiken in het bijzonder. Niet alleen zorgt deze kaalslag er voor dat de dieren in de winter en de zomer nauwelijks nog beschutting kunnen vinden tegen resp. koude en zon, ook de aanblik van de grote hoeveelheden dode en omgevallen bomen en struiken met hier en daar nog een plukje groen is visueel troosteloos en geeft imagoschade.
Voorjaar 2011 zagen de paarden er goed uit, de runderen waren mager en de herten leken in redelijke conditie. Er groeide weer enig gras, meidoorn stak de kop op.
Tijdens dit bezoek werd mij voor het eerst duidelijk, dat de Oostvaardersplassen in Natura 2000 (aanwijzingsbesluit december 2009) de status van vogelreservaat en vogelmigratiegebied heeft gekregen. Om het gebied voor deze doelstelling geschikt te maken en te houden is onderhoud van het terrein nodig. Het instrument, waar de keuze uiteindelijk op viel, is de combinatie van een verwilderd huisrund, huispaard en het edelhert. Deze drie grote grazers maken het terrein geschikt als foerageergebied voor ganzen, die op hun beurt de watergangen helpen open houden. Samen kreeg het geheel het etiket ‘Natuur’ opgespeld ondanks de hekken en andere beperkingen.

In het afgelopen decennium is de indruk gewekt dat de nadruk lag op de grote grazers als doel op zich. Duidelijk is dat deze slechts als instrument dienden om het gebied – ook voor het bezoekende publiek – aantrekkelijk te maken als wandelgebied en vogelreservaat. Beide doelstelling wordt geweld aangedaan.
Waarom niet terug naar de oorspronkelijke doelstelling ‘Vogelreservaat en Vogelmigratiegebied’ alsmede het ondergeschikte doel ‘Wandel- en recreatiegebied’. Uitbreiding van het gebied is geen structurele oplossing doch ‘uitstel van executie’.
Om deze doelstellingen te bereiken moet het instrument – de gezamenlijke populatie grote grazers dus – worden geoptimaliseerd. Dat wil zeggen, het aantal moet niet alleen worden afgestemd op de draagkracht van de vegetatie maar ook moet worden gestreefd naar het minimum aantal grazers om het beoogde doel te bereiken.
Dit heeft absoluut een positief effect op het welzijn van de dieren en de geschiktheid van de Oostvaardersplassen als vogelreservaat en recreatiegebied. Nogmaals, het te veel aan dieren dat nodig is om de gestelde doelen te realiseren moet worden verwijderd voordat ernstige voedsel tekorten en het bijbehorend lijden manifest worden.
Ten overvloede, het zoeken naar in de praktijk van de Oostvaardersplassen bruikbare anticonceptie ter beperking van de geboorteaanwas moet doorgaan.

Steeds wordt genoemd dat het doden van individuele dieren stress zou veroorzaken en het kuddeverband verstoort. Vergeten wordt, dat ook in de natuur alleen individuele dieren omkomen ten gevolge van predatie, honger of ongelukken. Om toch tegemoet te komen aan dit veel genoemde bezwaar en de verstoring van het kuddeverband en de hiermee gepaard gaande stress te minimaliseren kunnen, zoals ook elders in de wereld gebeurt bij overbevolking aan grote hoefdieren, complete kuddes dan wel harems worden afgeschoten.