Gen-cultuur co-evolutie, een wisselwerking van formaat


Tot voor kort werd gedacht, dat de invloed van menselijke cultuur de evolutie van onze soort vertraagt of misschien wel tot stilstand brengt. Inmiddels wordt daar anders over gedacht en is het begrip gen-cultuur co-evolutie geïntroduceerd.
Een goed voorbeeld is de lactose-tolerantie, die is ontstaan bij die veehoudende volkeren, waarbij de melkconsumptie levenslang wordt voortgezet. In grote delen van de wereld houdt de melkconsumptie na de zuigelingleeftijd op en geeft voortgezette opname van melkproducten maag-darmklachten. Als namelijk het enzym lactase niet of onvoldoende wordt aangemaakt, kan de lactose of melksuiker niet worden gesplitst en daardoor niet worden opgenomen. Melksuiker komt dan terecht in de dikke darm waar het gaat gisten en kan leiden tot overmatige gas- en zuurproductie, opgeblazen gevoel, winderigheid en diarree.
Bij landbouwers, waarbij de zetmeel-consumptie een veelvoud is van die bij jager-verzamelaars, zien we een verveelvoudiging van het gen dat codeert voor het enzym amylase, onmisbaar voor de vertering van koolhydraten.
En als de grondslag van de migratie van onze soort noordwaarts – ‘Out of Africa’ – meer van doen heeft met expansiedrang en nieuwsgierigheid en niet met voedseltekorten, klimaatveranderingen of overbevolking, dan zou ook het lichter worden van de huid als een gen-cultuur co-evolutie worden opgevat.
We gaan nog een stapje verder: in het licht van het gebruik van meer geavanceerd gereedschap in de laatste paar miljoen jaren – en hetzelfde geldt mogelijk sinds enkele tienduizenden jaren voor kunstuitingen – passen vermoedelijk erfelijke factoren verantwoordelijk voor de ontwikkeling van brein, handen en spraak – al dan niet in onderlinge wisselwerking – ook in dit rijtje. In dit verband mag ook niet worden voorbijgegaan aan de meer complexe en sociale structuren met grotere aantallen individuen waarin we geleidelijk zijn gaan leven, overleven en werken.
En wat te denken van het vuur? Zeer geschikt om voedsel smakelijker en beter verteerbaar te maken en een effectief wapen om roofdieren mee op een afstand te houden en nadat Homo sapiens zo’n 40.000 jaar geleden in het aanmerkelijk koudere Europa arriveerde, een comfortabele verwarming. Een van de cultuuruitingen – naast de ontwikkeling van isolerende kleding en zelfgemaakte onderkomens, waarmee onze soort kans zag leefgebieden te bevolken waar onze armzalige lichaamsbeharing en onderhuidse vetlaag ontoereikend waren.
De beheersing van het vuur mag worden beschouwd als een vorm van domesticatie lang voordat enkele wilde planten en diersoorten werden omgevormd tot landbouwgewassen en (landbouw)huisdieren.
Het wachten is nu nog op een genetisch verankerd antwoord op de uitbundige consumptie van zout en calorieën, vooral in de vorm van vetten, zetmeel en suikers. Gezien de negatieve invloed hiervan op fysiek ongemak, uiterlijke aantrekkelijkheid, ziekte en leeftijd bij overlijden vergt dit vermoedelijk minder generaties dan andere aangehaalde voorbeelden van co-evolutie.