In de rijke verzamelingen van het Tropenmuseum te Amsterdam bevindt zich een bijzonder object, een sigarendoos gemaakt van de poot van de bijna uitgestorven Javaanse neushoorn uit de Preanger, een gebied in Java. Het is een onderdeel van een aansprekend dier, dat eerst moesten worden gedood voordat de lichaamsonderdelen tot zogenaamde kunstvoorwerpen konden worden verwerkt. Laten we niet twisten over smaak. Ook die evolueert, soms tot wansmaak. Geen medeschepsel is ooit op de gedachte gekomen delen van zijn prooidieren zo te verwerken. De relatie van de makers met onze leefomgeving lijkt ver verwijderd. Maar hoe bijzonder ook wat de soort mens op organisatorisch, artistiek en technisch gebied tot stand heeft gebracht met zijn overgedimensioneerde hersenschors, de historisch gegroeide relatie tussen ons en de rest van de levende natuur bleef bestaan. Onze woningen worden daarom mede bewoond door een reusachtige variëteit aan huisdieren, de vensterbanken imiteren de savanne en soms zelfs nog het regenwoud. En niet te vergeten de open haard, symbool van beheersing van het vuur. Het daaraan verbonden extra werk, rommel en brandgevaar nemen we op de koop toe. Onverbrekelijk verbonden met ons verleden. De verbondenheid met onze wortels op de savanne zit in onze genen verankerd. Nergens in onze huiskamers een pot zand in de vensterbank of er staat wel een plant in, geen bak water of deze is gevuld met vissen. We zijn bereid om honderdduizend euro’s extra op tafel te leggen voor een stukje tuin van vijftig vierkante meter. Niet dat zo’n lapje grond enige jachtbuit verschaft of het verzamelen van voldoende groenvoer mogelijk maakt om de winter door te komen. Het is al voldoende als we erop uit kunnen kijken of er in kunnen zitten. Wij alleen dan, en níet onze buren. Het bij onze verre voorouders behorende buitenleven – natuurlijk vooral ingegeven door gebrek aan binnenaccommodatie – zit nog diep in onze breinen verankerd. De savanne vooral. Hebben wij keuze uit foto’s met een veelheid aan woonplekken, van midden in een bos tot en met open vlaktes en steden dan gaat vrijwel iedereen voor een huisje in de bosrand – iets hoger gelegen – met wijds uitzicht over de ‘savanne’. Het blijkt ook dat mensen in een groene woonomgeving zich een tikkeltje gezonder voelen en minder vaak naar de dokter gaan met kwalen als diabetes, angststoornissen, depressie, COPD en duizeligheid. Mensen, die meer tijd doorbrengen in een groene woonomgeving, herstellen sneller van stress. Iedereen beleeft en herbeleeft zijn jager- en verzamelaarverleden op een eigen manier. We hollen door bos en veld, jagen met camera, geweer of verrekijker, zoeken naar schelpen aan het strand of golfen op armzalige monoculturen. We bezoeken dierentuinen, botanische tuinen en natuurreservaten. Die verbondenheid met de natuur en de afhankelijkheid van onze medeschepselen is onuitwisbaar ondanks alle verstedelijking, verdeling van werkzaamheden, managers, grootgrutters en technische vooruitgang. Duidelijk is onze oeroude relatie met én afhankelijkheid van de levende wereld rondom. Een oerverbond met de ons omringende natuur. Het kost moeite deze oergevoelens terug te vinden in het getoonde object.