Herkauwers als koeien en herten, maar ook paarden kunnen alleen van gras, bladeren en boomschors leven, gewassen en plantendelen dus, die voor mensen en veel andere soorten absoluut niet verteerbaar zijn. Eigenlijk voor herkauwers ook niet, maar in drie van hun vier speciale magen, vooral in de enorme pens leven miljarden bacteriën en eencellige diertjes (samen wel 10 miljard per cc!), die al die ruwe celstof bevattende plantendelen wél kunnen verteren. Zij vermeerderen zich aan de lopende band en maken er ook nog voor de gastheer voedzame afvalproducten van. Eigenlijk leven onze ruwe celstofverteerders dan weer van deze voedzame micro-organismen. Continu wordt dus een soort “bacteriebiefstuk” verorbert, én daarbij de voedzame (afval)stoffen als diverse energierijke vluchtige vetzuren, die deze pensbewoners maken. Een dierentuin in het klein.
Een efficiënte samenwerking tussen dier en micro-organisme: energierijke maar voor alle zoogdieren onverteerbare plantendelen als cellulose, in feite aaneengeregen suikers, kunnen op deze manier toch worden benut. Maar het mes snijdt zelfs aan twee kanten: cellulose bevindt zich vooral in de celwanden en door deze af te breken – en natuurlijk door kauwen – wordt de voedzame celinhoud bereikbaar voor de eigen spijsverteringsenzymen van de herkauwer.
Een natuurlijk bijproduct van de ruwe celstofvertering in maag of darmen is ook het uiterst brandbare methaan of moerasgas. Dat moet dan ook regelmatig worden opgeboerd bij herkauwers of via de darm als wind worden afgevoerd bij andere graseters als paarden.
Een bijzonderheid is, dat herkauwers het halfverteerde voedsel in hun pens door ritmische spiersamentrekkingen van de penswand enige tijd heen en weer laten klotsen om de darmflora en –fauna alle tijd te geven hun nuttige werk te doen. En dan, om de zo veel tijd, wordt een deel van het voedsel weer vanuit de maag door anti-peristaltische bewegingen via de slokdarm omhoog gewerkt tot in de bek, waar het weer een tijdje ge(her)kauwd wordt.
Deze tafelmanieren zien we bij alle antilopen, herten, runderen, giraffen en kamelen. Voordeel is natuurlijk dat het dier vlug een grote hoeveelheid voedsel naar binnen kan werken en maar kort op de open vlakte hoeft te grazen. Kauwen komt dan later wel op een veilig plekje.
Maar ook paardachtigen als ezels en zebra’s eten gras, hooi en bladeren, maar het zijn absoluut geen herkauwers en ook hebben zij niet die extra magen. Paardachtigen, maar ook olifanten, hebben enorme blinde en dikke darmen, waarin ongeveer dezelfde bacteriën en eencellige diertjes leven als in de pens van herkauwers om de ruwe celstof uit het gras en de andere plantendelen te verteren. Olifanten werken zelfs nog redelijk dikke boomtakken naar binnen, met het gras en bladeren soms wel meer dan 100 kilo per dag (en daar komt ook nog eens 100 liter water bij!). De vertering van al dit plantaardig materiaal vindt bij de olifant vooral plaats in de blinde darm, die kan bij een volwassen stier dan ook wel zo groot zijn als een slaapzak!