Inmiddels hadden prille plantaardige organismen zoveel koolzuurgas uit de aardse oeratmosfeer omgezet in zuurstof, dat ‘de tijd rijp was’ voor nieuwe levensvormen, die met het afvalproduct van deze eerste levensvormen – het giftige en explosieve zuurstof dus – hun voordeel deden. Het omzetten van koolzuurgas, water en voedingsstoffen in baobab, acacia en zuurstof (fotosynthese) gebeurt onder invloed van zonlicht, door bemiddeling van bladgroenkorrels, ooit zelfstandige organismen voordat ze met oerplanten een concubinaat aangingen.
Meer precies: bladgroenkorrels zijn een soort mini-zonnecellen, die met behulp van zonne-energie de koolstof uit het koolzuurgas uit de atmosfeer samen met het waterstof uit het water, omzetten in glucose en zuurstof. Glucose wordt door de plant gebruikt om te groeien, bomen zetten het bijvoorbeeld om in hout en sommige planten slaan het op aardappelen en andere knollen als energievoorraad.
Inmiddels bestaat de atmosfeer voor 21 procent uit zuurstof. We kunnen eigenlijk maar een paar minuten zonder en de kwalificatie ‘giftig’ is dan ook niet meer op zijn plaats.