Geslachtelijke voortplanting, maar dan alléén bij vrije partnerkeuze, garandeert voldoende variëteit in het nageslacht om de steeds veranderende omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. Het erfelijk materiaal moet steeds weer in nieuwe combinaties aan de gesel van het dagelijks bestaan in de vorm van micro-organismen en parasieten worden aangeboden, om als soort te kunnen overleven. Maar ondanks geavanceerde preventieve maatregelen, moderne opsporingsmethodes van dragers van ziektekiemen en verbeterd curatief ingrijpen lukt het vaak niet meer om catastrofes te vermijden.
Hoofdoorzaak is, behalve de enorme schaalvergroting in de veehouderij en het grootschalig verslepen van levende en geslachte dieren, het buitenspel zetten van het natuurlijke seksuele selectieproces. Natuurlijk is dat laatste onverbrekelijk verbonden met het begrip domesticatie, de veehouderij en de fok van gezelschapsdieren, maar enig rekening houden met de biologische grondslag van natuurlijke partnerkeuze en het bijbehorend ‘hoe en waarom’ zou zinnig zijn.
Het bezit van een welgekozen MHC in het ouderpaar geeft de nakomelingen vermoedelijk een grotere kans op overleven in onze, door parasieten en micro-organismen gedomineerde wereld. Ook in de veehouderij lijkt het de moeite waard te onderzoeken of het voordelig is – niet voor de dierenarts dus – als naar de optimale MHC combinatie wordt gestreefd. Partnerkeuze als overlevingsstrategie.
Op dit moment lijkt iedere generatie dierenartsen vooral bezig met het scheppen van meer werk voor zijn opvolgers.